
Nederlands - brugklas
Niet op elke basisschool wordt evenveel aandacht besteed aan werkwoordspelling en het ontleden van zinnen. Hierdoor hebben veel leerlingen in de brugklas problemen met het bijhouden van het tempo waarop deze onderwerpen in het voortgezet onderwijs wordt aangeboden.
Wordt het dt, d of t in de tt? En dd of tt in de vt?
In de lessen leer je werkwoorden op de juiste manier vervoegen.
Je leert het verschil zien tussen: de persoonsvorm, het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
In de lessen worden bijbehorende regels duidelijk en overzichtelijk uitgelegd, zodat je voortaan alles foutloos kunt opschrijven.
Vind je het ontleden van zinnen een onoplosbare puzzel?
Tijdens de lessen lossen we de puzzel stap voor stap op.
In de lessen leer je o.a. de onderstaande zinsdelen te benoemen:
Redekundig ontleden
- persoonsvorm
- gezegde
- onderwerp
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
- bijwoordelijke bepalingen
Taalkundig ontleden
- lidwoord
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- werkwoorden
- telwoorden
- voorzetsels
- bijwoorden
- voegwoorden
- voornaamwoorden
In 6 tot 12 lesuren wordt het vervoegen van werkwoorden en/of het ontleden d.m.v. duidelijke schema's, uitleg en oefening aangeleerd. Bovendien wordt de stof aangepast aan het tempo en niveau van de leerling.